donderdag 6 februari 2014

Boekenlijst Lisanne van Dijk, klas 6A

Titel
Auteur
Leesniveau
1e druk
Gelezen druk
Het Woeden der Gehele Wereld
Maarten ’t Hart
3
1993
2011
De Tweeling
Tessa de Loo
3
1993
2001
De Aanslag
Harry Mulisch
4
1982
2009
Verzonken Rood
Jeroen Brouwers
4
1981
2010
Nooit Meer Slapen
Willem Frederik Hermans
4
1966
2007
De Komst van Joachim Stiller
Hubert Lampo
5
1960
1977
Max Havelaar
Multatuli
5
1860
1980
Een Nagelaten Bekentenis
(1880-1940)
Marcellus Emants
5
1894
1986
De Koperen Tuin
(1950-1980)
Simon Vestdijk
5
1950
2012
Godenslaap
Erwin Mortier
6
2008
2009
Mariken van Nieumeghen
Onbekend
4
Ca. 1518
Bulkboek
Reize Door Apenland
J.A. Schasz
4
1788
Bulkboek
De Klucht van de Molenaer
G.A. Bredero
3
Ca. 1613
Bulkboek

Balansverslag

Balansverslag

Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom? Geef voorbeelden en argumenten.
Een boek dat mij heel erg aansprak was ‘De Tweeling’ van Tessa de Loo. In dit boek de relatie beschreven tussen twee zussen die gescheiden zijn door oorlog. De Hollandse Lotte staat wantrouwend tegenover de Duitse Anna en raakt hiermee een gevoelig punt: de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. De schrijfster heeft beide levens heel mooi beschreven: Lotte heeft in de oorlog geleden, maar Anna net zozeer als een ‘gewone Duitse’. Daarbij is de roman vlot geschreven en is het voor iemand die in WOII geïnteresseerd is, zoals ik, een heel mooi boek om te lezen.


Een ander boek dat ik heel mooi vond om te lezen was 'Nooit meer slapen' van Willem Frederik Hermans. Het boek over een tocht van de hoofdpersoon sleepte me mee op reis. Ik voelde mee met zijn angsten en zijn somberheid, en hoewel dat wel een beetje depressief was, vond ik het toch erg knap geschreven. Voordelen waren ook de korte hoofdstukken, over het algemeen een makkelijke schrijfstijl en de realistische weergave.

Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen? 

Ik denk dat ze allemaal wel belangrijk zijn geweest voor mij. In de literatuurlessen leert men toch meer dan men zomaar op het internet kan vinden. Door alle lessen heb ik ook een beter beeld van de boeken, hun stromingen en andere kenmerken. Dit vind ik erg prettig, omdat ik vaak de boeken dan beter begrijp.

Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand? Wanneer je bijvoorbeeld iets saai vond, kwam dat volgens jou door een gebrek aan kwaliteit van de schrijver of door jouw manier van lezen?

Ik vond Max Havelaar een heel lastig boek om doorheen te komen. Het is op sommige punten nogal langdradig en dan vond ik het erg lastig om door te blijven lezen. Waar ik normaal best snel een boek uit heb, heb ik over dit boek een lange tijd gedaan. Het lukte me ook vaak niet om meer dan een paar bladzijdes te lezen, wat ik erg vervelend vind. Uiteindelijk is het zeker wel een mooi boek, maar in combinatie met o.a. tijdsdruk was het niet zo fijn om dit verplicht te moeten lezen. Als ik er een volgende keer voor ga zitten, waardeer ik het waarschijnlijk meer!
Met de andere boeken heb ik niet heel erg veel problemen gehad tijdens het lezen. Soms zat ik wel op een punt dat ik heel even vast liep, maar dit heeft nooit echt weerstand bij mij opgeroepen.

Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt. Kijk voordat je je antwoord formuleert nog eens terug naar je leesautobiografie.

Ik denk dat ik zeker anders naar literatuur ben gaan kijken. In de 4e klas begon ik met een boek uit leesniveau 3 en uiteindelijk heb ik zelfs een boek uit leesniveau 6 gelezen. Ik ben dus steeds moeilijkere boeken gaan lezen, en daarbij ben ik ook duidelijker verbanden gaan zien. Daarbij kon ik in de 4e klas ook moeilijk een boek lezen waarin het verhaal wat droger was; inmiddels is dit wel veranderd. Een Nagelaten Bekentenis en Godenslaap had ik in de 4e klas niet kunnen lezen en ook niet kunnen verwachten dat ik ze wel zou gaan lezen!

Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden. Geef voorbeelden. Met welke werkvormen kon je goed uit de voeten, met welke niet? Waarom?

Als ik mijn blog nog eens door loop, ben ik best tevreden met de verslagen. Ik merk dat ik vaak de algemene leesverslagen heb gemaakt, behalve als er een andere opdracht gemaakt moest worden. Ik denk dat ik dit gedaan heb, omdat ik zo een algemeen beeld kreeg van het boek, maar er ook dieper op in ging. Daardoor kan ik het boek beter begrijpen en is het makkelijker voor mij om hierover te vertellen.
Een opdracht die me heel erg aanspraak, was de groepsopdracht. Bij deze opdracht kreeg je goed de mogelijkheid om met anderen over het boek te praten. Zo kreeg je inzicht wat anderen dachten en naar ieders ideeën luisteren. Iedereen had andere gedachten over het boek en het was zeer interessant om hierover te discussiëren.

Welke plaats denk je dat de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?

Ik hoop dat het in mijn latere leven nog zeker een belangrijke plaats zal hebben. Ik kan het natuurlijk niet met zekerheid zeggen, omdat ik ook nog niet weet wat er later zal gebeuren, maar ik denk wel dat literatuur belangrijk is. Sowieso hou ik al heel erg van lezen en daarbij wordt je algemene kennis wordt vergroot. Ik hoop dus dat ik in de toekomst de mogelijkheid zal hebben literatuur te blijven lezen.

Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?

Eigenlijk niets: ik vind dat we de afgelopen jaren goed literatuurles hebben gehad. We zijn telkens gepusht om te blijven lezen, wat ik op dat moment waarschijnlijk niet zo leuk vond, maar toch ben ik daar wel blij mee: ik heb nu een mooie boekenlijst

Verwerkingsopdracht 'De Koperen Tuin', door Simon Vestdijk (stromingsboek 1950-1980)

Algemene informatie
Titel: De Koperen Tuin
Auteur: Simon Vestdijk
Plaats van uitgave: Amsterdam
Eerste druk: 1950
Aantal pagina’s: 291
Genre: Psychologische roman
Stroming: Nieuwe zakelijkheid

Samenvatting
Nol Rieske is het zoontje van de rechter. De verhouding tussen zijn broer Chris en hem is erg slecht en hij heeft zich voorgenomen Chris ooit nog eens de baas te worden. Zijn moeder is erg knap en muzikaal, waardoor er geregeld mannen over de vloer komen voor muziekbijeenkomsten. Als Nol acht jaar is, neemt zijn moeder hem mee naar de Tuin. Daar wordt, in de muziektent, de mars van Sousa gespeeld en Nol is daar erg van onder de indruk. Hij raakt ook erg in de ban van de dirigent Henri Cuperus. Ook danst hij daar met zijn dochter Trix. Hierna staat Nol erop pianoles te krijgen van Cuperus. 
Na een mislukte opvoering van 'Tannhauser' van Wagner wordt Cuperus ontslagen en behoudt hij alleen nog wat leerlingen. Af en toe ziet Nol Trix ergens in de stad; vechtend met andere meisjes of jongens omdat ze zeggen dat haar vader altijd dronken is. Maar als Cuperus stopt met lesgeven aan Nol, omdat hij hun dienstmeisje gezoend had, volgen de andere leerlingen en heeft Cuperus geen werk meer. 
Nol gaat hem helpen door geld voor hem in te zamelen en daardoor krijgt hij later ook weer werk; 
Cuperus mag het orkest bij de opera 'Carmen' dirigeren. Maar jammer genoeg loopt de uitvoering uit op een grote mislukking, waardoor Cuperus zwaar depressief raakt. Hij begint nu weer met veel drinken. 
Op een dag gaat Nol bij Cuperus langs en dan komt hij Trix voor de deur tegen. Ze verklaren elkaar de liefde en spreken iets af voor de volgende dag, maar Trix komt dan niet opdagen. Ze schrijft hem een brief, waarin staat dat hun liefde niets kan worden. 
Als Nol gaat studeren komt zijn moeder hem opzoeken en ze vertelt hem dat Trix in de Sociëteit van de Tuin werkt en ze een verhouding heeft met Vellinga. En omdat ze ook al zijn brieven niet had beantwoord was dit een enorme klap voor Nol. Als hij met zijn vader en Chris in de Sociëteit gaat eten, praat hij met haar en zij vertelt dat Cuperus ernstig ziek is. Als hij hem wil opzoeken laat Trix hem niet binnen. Ze is bang dat hij dingen over haar vertelt die Nol niet mag weten. De volgende dag bericht ze hem dat Cuperus is overleden. 
Als hij na 3 jaar terug komt naar W…, omdat zijn moeder ernstig ziek is geworden, gaat hij naar de Sociëteit om zich te bedrinken. En daar komt hij Vellinga tegen, samen met Trix. Die nacht overlijdt zijn moeder. Vellinga brengt hem dronken naar huis en de volgende dag vertelt hij hem dat hij Trix verleid had en dat ze het had uitgemaakt. Als hij naar Trix gaat legt ze hem alles uit en biecht ze ook op dat ze nog met 3 anderen ook wat had gehad. Hij reageert jaloers, maar vraagt haar ten huwelijk omdat ie nog steeds van haar houdt. Ze vraagt hem bij haar te blijven en ze zegt dat ze morgen het antwoord zal geven. Maar Nol besluit om toch naar huis te gaan en de volgende dag langs te komen. Maar als hij komt vertelt Trix' tante dat ze die nacht zelfmoord heeft gepleegd. Nu voelt ie zich erg schuldig. In zijn wanhoop stuurt hij een telegram naar Vellinga en gaat hij bij Caspers langs om de hele geschiedenis te bespreken. 
Ten einde raad gaat hij naar de Tuin, die er zwart en verdord uitziet. 

De kenmerken van de stroming (nieuwe zakelijkheid):
  • Eenvoudige taal en geen overbodige beschrijvingen
  • Individueel bewustzijn
  • Er wordt objectief naar dingen gekeken

Kenmerken in het boek

Op volgorde van de hierboven beschreven punten
  • In het boek staan vooral feiten en er wordt gebruikt gemaakt van bondig taalgebruik en er zijn geen ellendig lange beschrijvingen met stijlfiguren. Dit maakt het verhaal sober, maar naar mijn mening wel goed leesbaar. In de volgende passage wordt er heel bondig beschreven wat de hoofdpersoon van iets vindt (blz 2):
    Er daalde een vreemde stilte in die straat met olmen. Achter de stilte was weer het getuf van de boten hoorbaar, een enkele maal begeleid door het gerinkel van de bel, dat voor de brugwachter bestemd was.
    Hier wordt de stilte beschreven zoals hij is: een stilte, met soms op de achtergrond het rinkelen van een bel. In sommige andere stromingen zou hier stilistisch beschreven worden wat voor stilte er in. Deze passage is dus een kenmerk van de nieuwe zakelijkheid.
  • Nol is zich erg individueel bewust: hij komt onder andere op voor Cuperus, wat anderen niet doen. Hij trekt zich dus niks van de rest aan. Ook wordt hij geconfronteerd met sterfgevallen, waaronder die van zijn geliefde. Een duidelijk kenmerk is dus dat hij zelf alles beslist en zich niet laat beïnvloeden door anderen, en dat hij ook een innerlijke strijd heeft door gebeurtenissen (bijvoorbeeld de dood van Trix). 
  • In het boek wordt er objectief naar dingen gekeken, er komt weinig emotie bij te kijken. Zoals bij kenmerk 1 beschreven is zijn er niet al te lange (en overbodige) beschrijvingen in het boek, en als deze er wel zijn, is er niet subjectief over geschreven.


Is het boek een exponent van de stroming?
Zoals uit de hierboven beschreven kenmerken blijkt; ja. De taal is duidelijk heel eenvoudig en functioneel geschreven: het boek moet begrepen kunnen worden. Geen stilistische taal, wat een belangrijk kenmerk is van de nieuwe zakelijkheid, en ook geen subjectiviteit. Beide kenmerken maken het voor mij wel duidelijk dat dit boek inderdaad in deze stroming thuishoort.
Een bepaalde afwijking van het boek is wel de dood van Trix: deze gebeurtenis hoort namelijk meer thuis in het romantisme. Trix kiest namelijk voor de dood als een uitvlucht. Dit uitvluchten is een belangrijk kenmerk van het romantisme.

Leesverslag Godenslaap, door Erwin Mortier

Algemene informatie
Titel: Godenslaap
Auteur: Erwin Mortier
Plaats van uitgave: Amsterdam
Eerste druk: 2008
Gelezen druk: Zevende druk, 2009 (1e druk e-book)
Aantal pagina’s: 240
Genre: historische roman

Samenvatting
I: Hélène Demont is een erg oude vrouw die in haar bejaardenkamer thuishulp heeft van de lieve Rachida. Die zorgt goed voor haar, het is waarschijnlijk een allochtoons (Marokkaans ?) meisje. Ze schrijft haar herinneringen uit haar leven op in schriften die Rachida voor haar in de boekenkast moet zetten. Ze is van een gegoede komaf. Ze komt voor uit het huwelijk van een Franse boerendochter en een Vlaamse handelaar in koperwaren. Ze heeft nog een broer Edgard, die homseksuele neigingen heeft en van wie ze al in deel I beweert dat hij misschien ook al verliefd was op haar Engelse man. Deel I blijft toch een vrij abstract gedeelte van de roman. De schrijver probeert zijn personage smoel te geven. Ook schildert hij het huiselijke leven van de Demonts. Hélène kan best goed opschieten met haar vader, met haar moeder gaat het wat moeizamer. Die is nogal eens wisselend van stemmingen: vooral wanneer ze haar “maandstonde”heeft , is ze vaak niet te genieten. Een van de opvattingen van Marianne is, dat een man ‘kluiten en kloten’ moet hebben.
Het huishouden wordt gedaan door Emilie. Elke zomer gaan zo met vakantie naar Noord-Frankrijk waar de broer van moeder Marianne nog steeds woont.
De vrouwen uit de stand van Hélène leven in een soort glazen stolp, zonder al te veel bewegingsvrijheid. Hélène probeert aan dat vacuüm te ontsnappen, door te lezen en te schrijven. In haar moeders ogen is ze een dichteres, omdat dichters in haar ogen zweefden. Dat is waar zegt Hélène, maar met het hoofd naar beneden.” Dat is een typering die goed past bij de introverte Hélène.

II: Eerst beschrijft Hélène hoe ze naar de werkzaamheden van Rachida kijkt. Ze vindt het leuk om haar in haar huis te zien werken. 
Daarna kondigt ze aan dat haar broer Edgard jaren geleden gestorven is. De laatste jaren was ze het een ‘smeerlap’ gaan vinden omdat hij reeksen jonge mannen verslond.
Ze heeft tot voor kort gedacht dat zij de enige vrouw in zijn leven was, maar hij naaide er ook op los met de hulp Emilie. Edgard was een knappe man. Hij had wel eens gezegd dat de oorlog het beste was dat hem was overkomen. Hij kwam namelijk op die manier eenvoudig in aanraking met “gewild vlees.” Op dat moment is het nog raadselachtig dat ook Hélène vindt dat de oorlog voor haar een goede zaak is geweest.

III: In dit deel wordt de volgorde van de herinneringen nogal door elkaar gehusseld. Zoals elk jaar gingen moeder, Edgard en Hélène ook in juni 1914 op vakantie naar Noord-Frankrijk. Maar dan wordt de Oostenrijkse kroonprins vermoord, wat het begin is van de Eerste Wereldoorlog. Ze denken eerst dat alles wel zal loslopen, maar ze kunnen niet meer terugkeren naar België. Dat wordt namelijk het Europese strijdtoneel voor de grootmachten. Een verschrikkelijke loopgravenoorlog is het gevolg. Veel boerenknechten wordne opgeroepen om in het leger te gaan, maar het is een echte grondoorlog en veel soldaten verliezen hun ledematen (armen, benen) Anderen worden geestelijk beschadigd door de angsten die hen na de terugkeer overvallen. Hélène doet een pleidooi voor de hoeren die de mannen die uit de oorlog kwamen, opvingen op seksueel gebied om hen zich weer man te laten voelen. Maar ook kinderen worden het slachtoffer van de oorlog. Schrijnend is de scène waarin een meisje Amélie door een granaatscherf om het leven komt. De manier waarop het dorp met haar dood omgaat, gaat door merg en been. De moeder van Hélène toont zich in zulke omstandigheden een kordate hulpverlener. 

Bij een korte toer ontmoet Hélène een Engelse soldaat en fotograaf Matthew Herbert. Opvallend is dat de discussie tussen hem en Hélène ook in het boek steeds in het Engels wordt gevoerd, zonder dat Mortier er een Nederlandse vertaling bij zet. Ze reist later met de fotograaf die allerlei spannende momenten wil vastleggen voor zijn Engelse bazen. Dat doet hij ook nadat de oorlog afgelopen is en ze veel mensen als toeristen zien op plaatsen waar verschrikkelijke veldslagen zijn geleverd. Hélène heeft zich altijd geërgerd aan dit soort ramptoerisme. De vriendelijke Matthew leidt haar niet alleen rond in het oorlogsgebied, hij wijdt haar ook in de liefde in. het is voor haar een opwindende aangelegenheid. Ze vertelt daar dan ook al dat ze later met Matthew getrouwd is geweest en dat ze een dochter van hem heeft gekregen. Beiden heeft ze inmiddels overleefd.
Een paar dagen later vertelt Matthew dat hij even een poosje uit beeld is. Hij zet haar weer af bij haar onderkomen. Haar oom die min of meer verantwoordelijk voor haar is, nu haar vader niet in de buurt is, is “not amused” over haar rondritje met de Engelse soldaat.

IV: In dit deel gaat het voornamelijk om Edgard. Hij heeft na de oorlog steeds vreselijke dingen over de grondoorlog verteld. Het was net alsof je door de grond werd opgezogen. Hij heeft daardoor na de oorlog zijn vrolijke maar zeker ook zijn depressieve dagen. Hij vertelt dat hij vaak droomt over de loopgravenoorlog. Na zijn dood ontvangt Hélène dus zijn foto’s. ze weet dat hij homofiel was, maar vraagt zich af of dit kwam omdat hij de verschrikkingen van de oorlog wilde vergeten.
In het derde oorlogsjaar wordt hij getroffen. Hélène en Marianne gaan hem in België opzoeken. Hij is ondergebracht in een tot hospitaal verbouwd hotel. Wanneer ze er zijn, is er een aanval op het hotel. Ze kunnen niet meer terug en moeten er ook overnachten. Tegen de zuster die het hospitaal runt, zegt ze dat ze haar vriend zoekt die ook (licht) gewond is geraakt. De zuster is haar eigen vriend tijdens de oorlog verloren. Ze zien hun broer en de verwonding valt inderdaad nog mee. Maar opnieuw wordt het hospitaal onder vuur genomen. In de consternatie ziet Hélène Matthew. Hij is gewond aan zijn arm: hij had dat in een brief geschreven, maar haar moeder had ervan geweten, waardoor de ontmoeting niet helemaal op toeval berust. Een dag later gaan ze met zijn drieën wandelen. Hélène neemt een foto van de beide mannen uit haar leven. Het lijkt erop alsof Edgard inderdaad verliefd is op Matthew. 
Na de oorlog gaan ze allemaal weer terug naar de plek waar ze eens zijn verzorgd. Dan hebben Marianne en Edgard inmiddels ook de zware griepepidemie overleefd die er in de laatste jaren van de oorlog woedde.

Nadat de vrede is aangebroken, rijden Hélène en Matthew terug naar België. Het eerste wat ze wil doen, is het ouderlijk huis opzoeken. Ze verlangt erg naar de lichamelijke liefde van Matthew en ze vrijen op de bank in de huiskamer. Dan staat haar vader (sterk vermagerd) voor de deur. Hij wordt door een chauffeur van Matthew naar zijn vrouw gebracht. Hij
Laat Hélène met haar Engelse vriend in het huis achter. Over Emilie wordt bekend dat ze het met een aantal Duitse mannen heeft gehouden en na de oorlog wordt ze als een moffenhoer beschouwd. Matthew wil eerst om aan te sterken naar Engeland terug, maar hij belooft Hélène dat hij terug zal komen om met haar te trouwen. Hélène wil dat dolgraag; ze wil ook een kind van de Engelsman.

V: In dit deel komt Rachida ook weer meer in beeld. Daardoor ontstaat toch min of meer de structuur van een kadervertelling ( deel I en V) ze zorgt goed voor Hélène , let erop dat ze blijft eten etc. Hélène is echter zo oud geworden dat het leven haar allemaal niet zo veel meer kan schelen. Ze heeft afscheid moeten nemen van haar ouders, van haar broer Edgard, van haar man en van haar dochter. Over haar moeder vindt ze dat ze toch te onrechtvaardig over haar geoordeeld heeft. Ook de verhouding met de dochter is nooit ideaal geweest. Zij had haar vader dood gevonden, maar gehuild had ze niet. Ze waren ook nog enkele keren na d e oorlog naar Noord-Frankrijk teruggegaan, maar de laatste keer dat ze waren gegaan, was het verval in het bouwwerk begonnen. Hélène kijkt nog een keer goed en is er daarna niet meer teruggekeerd. In eenzaamheid heeft ze haar leven verder gesleten. Rachida komt weer naar haar toe en verzorgt haar. Ze zal het gordijn voor Hélène openlaten, dan kan ze naar de sterren kijken en kan ze in slaap vallen.

Verwachtingen
Ik ben dit boek gaan lezen, omdat ik graag nog een boek uit niveau zes wilde lezen. Ik zag dit boek onder andere op de lijst staan en kwam erachter dat ik deze al in mijn e-book verzameling had staan. De keuze was dus snel gemaakt. Ik verwachtte wel wat meer actie in het boek, maar uiteindelijk bleek dat niet helemaal zo te zijn.

Motieven en thema’s
Een aantal motieven in dit boek zijn:
-          Oorlog
-          Relaties tussen personen
-          Liefde
-          De dood
-          Seksualiteit
Het thema van dit boek is de invloed van oorlog: in heel het boek wordt verteld over de invloed die WOI op het leven van de personages heeft gehad (en dan vooral op die van Hélène).

Beoordeling
A: Schrijfstijl
De schrijver heeft veel metaforen in het boek gestopt. Hier moest ik heel erg aan wennen, maar uiteindelijk kon ik hier wel goed doorheen lezen. Ze blijven wel ingewikkeld om te lezen, maar het is na verloop van tijd beter te begrijpen. Een voorbeeld van een metafoor (blz 34):
Haar kamer ligt dan verscholen in een labyrint van roerloze geestverschijningen, een platonische wereld vol beddenlakens zonder een rimpel, afgewisseld met onderhemden die aan hun mouwen op de lijn gespeld zijn, zodat ze de stomme verongelijktheid tentoonspreiden van gehangenen na de laatste stuiptrekking.

B: Inhoud
Ruimte: Hélène vertelt haar verhaal waarschijnlijk ergens in een tehuis. De gebeurtenissen die ze beschrijft tijdens WOI spelen zich af in Noord-Frankrijk, omdat zij en haar familie niet terug kunnen naar België. Dit geeft een mooi beeld van het leven op een boerderij tijdens WOI.

Vertelperspectief: het verhaal wordt verteld door Hélène, de hoofdpersoon. Zij overpeinst alles, wat ik wel heel mooi vind: ze geeft een gedetailleerde beschrijving van elk personage, maar ook van haar eigen leven. Zo kom je er heel mooi achter hoe oorlog iemand beïnvloed.

Eindoordeel
Ik vond het boek een interessant boek. Ik heb niet heel erg veel boeken gelezen over WOI en dan is dit een mooi boek om er iets over te lezen. Ook omdat het vanuit een ik-persoon is vertelt, krijg je veel mee over het leven tijdens de oorlog. Dit vond ik een van de mooiste dingen aan het boek.
De schrijfstijl vond ik iets minder leuk, zoals eerder gezegd was het vooral in het begin nogal lastig om uit sommige metaforen te komen.
Ik had gehoopt dat er iets meer spannende gebeurtenissen in het boek zouden voorkomen, wat jammer genoeg niet het geval was. Het waren vooral overpeinzingen en beschrijvingen, zoals de volgende overpeinzing van de hoofdpersoon (met Rashida) (blz 12):

Het valt me op dat Rachida graag schuurt of dweilt beneden terwijl ik hierboven aan het werk ben, dat er tussen ons een onuitgesproken zusterschap ontstaat wanneer ze de steel van de borstel in haar vuisten klemt.

Mijn conclusie is dat ik het een mooi boek vond om te lezen, misschien dan niet de mooiste, maar zeker wel de moeite waard!





Verwerkingsopdracht 'Een nagelaten bekentenis' door Marcellus Emants (stromingsboek 1880-1940)

Algemene informatie
Titel: Een nagelaten bekentenis
Auteur: Marcellus Emants
Plaats van uitgave: Amsterdam
Eerste druk: 1894
Gelezen druk: tweede druk (1986)
Aantal pagina’s: 236
Genre: psychologische roman

Samenvatting
Het boek begint met deze zin: “ Mijn vrouw is dood en al begraven.” De hoofdpersoon, Willem Termeer, heeft zijn vrouw vermoord. Hij lijkt nogal onverschillig en vraagt zich af hoe hij zijn leven volhoudt. Hij heeft zo’n dwingende lust om dit te vertellen, dat hij voor de veiligheid besluit om zijn verhaal op te schrijven. Zo hoopt hij beter te kunnen zwijgen en misschien zijn er mensen die net zo zijn als hij, die zich aan hem kunnen spiegelen. Om zijn daad te verklaren moet Termeer teruggaan naar zijn jeugd, die een verschrikking voor hem is geweest. Als jongeling voelt hij zich alleen staan in de wereld die hij als vijandig ervaart. Bovendien heeft hij slechte karaktereigenschappen. Hij noemt zichzelf schuw, bang, wantrouwend, laf, leugenachtig, ijdel, lui, een dief en een egoïst.
Op de hbs verveelt elke studie hem. Hij heeft totaal geen eerzucht, wat door anderen voor onwil wordt aangezien. Hij is schuw tegenover meisjes en voelt zich tussen de andere jongens ook niet op zijn plaats. Langzaam maar zeker wordt hij steeds schuwer, achterdochtig en durft hij geen beslissingen meer te nemen. Hij zakt voor zijn toelatingsexamen voor de Polytechnische School in Delft. Dit zorgt voor een conflict met zijn vader, die zich anders nooit met hem bemoeit. Wat Willem het ergste vindt is dat zijn ouders hem nooit hebben begrepen, of zelfs maar vriendelijk toegesproken. Een paar weken na een afgebroken vakantie naar Zwitserland belandt Willems vader in een gesticht en sterft daar niet veel later. Willem voelt geen enkele emotie. Hij besluit dat de mensen kennelijk gelijk hebben hem daarom te minachten. Niet lang na zijn vader sterft Willems moeder ook, aan een longontsteking. Meneer Bloemendael, een verre neef en vriend van Willems vader wordt Willems voogd. Omdat Willem besluit zijn studie niet af te maken en ook niet op zoek te gaan naar een baan, laat dhr. Bloemendael hem meerderjarig verklaren en krijgt hij een ruim inkomen. Willem gaat vervolgens op reis en komt via Brussel, Parijs en Zuid- Frankrijk in Interlaken aan, in Zwitserland. Hier ontmoet hij een zeer mooie Zweedse, die met haar moeder in hetzelfde hotel logeert als hij. Aanvankelijk lijkt het wat te worden tussen hem en het Zweedse meisje, maar een paar Amerikanen weten het goed te verpesten. Ongelukkig keert hij naar Nederland terug. Hij neemt zijn intrek in een hotel en besluit zijn levensgeschiedenis op te schrijven en naar een tijdschrift te sturen. Na een tijdje krijgt hij zijn werk terug met de mededeling dat het te onbelangrijk is. Hij vat dit op als een veroordeling van zijn leven. Willem maakt kennis met een burgemeester uit de Achterhoek, die hem een baan aanbiedt. Hij houdt het twee jaar uit in de Achterhoek en vertrekt dan met Van Dregten, een zielsverwant naar Amsterdam, omdat Van Dregten daar gaat studeren.

Als Willem dertig wordt begint hij voor het eerst te denken aan trouwen omdat hij liever niet alleen wil zijn op zijn oude dag. Hij herinnert zich de dochter van de familie Bloemendael en vraagt of hij daar mag komen logeren. Hij is welkom en ontmoet Anna Bloemendael. Samen musiceren ze wat en na een aantal dagen besluit Willem zich met haar te verloven en na korte tijd trouwen ze. De eerste twee jaren gaat het nog behoorlijk goed, als je bedenkt dat Willem trouwde om niet alleen te zijn en Anna omdat een meisje hoorde te trouwen en Willem de eerste was geweest die haar een aanzoek had gedaan. Na die eerste twee jaar wordt Anna zwanger. De geboorte verloopt voorspoedig en Anna is dolgelukkig. Willem kan echter geen enkele affectie voor het kind opbrengen en als het na anderhalf jaar dood gaat, voelt hij zich zelfs opgelucht. Dit neemt Anna hem ontzettend kwalijk en vanaf dit moment is er eigenlijk geen liefde meer in hun huwelijk.
De nieuwe buurman, ex-predikant De Kantere, brengt hen ook niet nader tot elkaar. Hij heeft veel contact met Anna en Willem wordt jaloers. Zijn eerste gesprek met De Kantere is neutraal, maar hun tweede gesprek is sterk filosofisch en ze zijn het op bijna alle punten oneens. Vanaf dit moment gaan De Kantere en Willem vaak met elkaar wandelen en Willem legt langzaam maar zeker zijn hele leven bloot. Ook De Kantere vertelt over zijn leven, zij het in veel mindere mate, en Willem maakt uit wat De Kantere vertelt op dat ook hij had willen genieten, maar dat ook hij daar niet in was geslaagd. Ondertussen verslechtert de verhouding tussen Willem en Anna alleen maar. Willem is nog steeds jaloers op De Kantere en ook slapen hij en zijn vrouw al geruime tijd gescheiden. Willem geeft Anna’s minachting en hooghartigheid de schuld van al zijn ellende. Tijdens een opvoering van de opera Carmen waar hij in zijn eentje is ontmoet Willem Carolien en weet hij zijn verlegenheid van zich af te zetten. Carolien wordt dan een obsessie van Termeer. Bij Carolien vindt Willem zo ongeveer alles wat hij op zoveel plaatsen gezocht had. Natuurlijk had hij liever gewild dat het echte liefde was en niet voor geld, maar “is een roos minder mooi, als hij gevoed wordt met drek?” Carolien vindt het maandgeld dat Willem betaalt echter te laag en eist meer geld. Willem belooft er over na te zullen denken. De volgende dag kan Carolien hem niet ontvangen, omdat er iemand anders bij haar is. Bij zijn volgende bezoek belooft Willem het gevraagde geld te betalen als Carolien belooft nooit een ander te ontvangen. Carolien belooft dit, maar de volgende keer is de ander er weer. Willem is woedend en slaat een ruit van de voordeur in met zijn wandelstok. Hij bedrinkt zich in de kroeg en besluit bij zijn schoonvader zijn effecten op te vragen en met Carolien het land te verlaten. Als Willem thuis komt, slaapt Anna al, maar is ze vergeten haar deur op slot te doen. Willem gaat naar binnen en verbaast zich erover dat Anna niet wakker wordt. Dan ziet hij twee flessen chloraal staan en herinnert zich dat Anna dit slaapmiddel al gebruikt sinds hun kind is overleden omdat ze daardoor niet zou kunnen slapen. Hij aarzelt niet lang en laat de slapende Anna de eerste fles chloraal helemaal leeg drinken en van de tweede zoveel lepels, totdat het gevaarlijke en dodelijke slaapmiddel vanzelf terugloopt. Anna sterft nog diezelfde nacht. Iedereen denkt dat het zelfmoord is, hoewel de dokter enige bedenkingen heeft. Maar deze besluit Justitie niet te waarschuwen, omwille van de familie van Anna. Hij meldt de zelfmoord wel, maar Justitie neemt genoegen met zijn verklaring. Hij weet niet of hij berouw heeft of dat hij ook zichzelf voor de gek houdt. Willem vraagt zich na de begrafenis af of hij Carolien ooit nog zal durven bezoeken. Het boek eindigt met de vraag: “ Als ik haar nu eens alles bekende en tegelijkertijd de beschikking aanbood over mijn hele fortuin; zou ze me dan om die daad…….om die misdaad…niet willen..niet kunnen….liefhebben?”

Kenmerken van de stroming: het naturalisme
·         De mens is een product van erfelijke eigenschappen, de omgeving waarin hij opgroeit en de omstandigheden waarin hij zich bevindt (determinisme).
·         Een waarheidsgetrouwe weergave van het leven (alles is realistisch).
·         De tekst moet zeer neutraal zijn.
·         De hoofdpersoon heeft een zwakke persoonlijkheid.

Kenmerken in het boek
Op volgorde van de hierboven geschreven punten.
·         Uit het boek komt ook heel duidelijk naar voren dat Willem heel erg schuw is geworden voor de maatschappij door zijn opvoeding.
·         In het boek worden situaties zeer nauwkeurig beschreven: het is realistisch.
Zo ook in het volgende fragment (blz 80):
Mooi vond ik haar in ’t minst niet; maar een beminnaar van lijnen had haar zeker anders beoordeeld. Het blauw der ogen was me te licht, de bijna onzichtbare oogharen en wenkbrauwen tekenden niet, het wipneusje gaf haar iets kinderachtigs en de koele gemarmerde huid wekte niet de minste zinnelijke begeerte in me op.
Willem is hier realistisch: hij prijst haar niet de hemel in, maar geeft een getrouwe beschrijving van Anna.
·         In het hele boek handelt de persoon met niet zoveel emotie. Zo ook in het stuk waar Willem Anna vermoordt: er komen geen emoties bij kijken, hij doet het gewoon:
Maar eindelijk nam ik ook de porseleinen lepel op, goot haar vol en bracht haar met onvaste hand tussen Anna’s flauw geopende lippen. Op hetzelfde ogenblik kneep ik haar neus toe om haar tot slikken te dwingen. (blz 211)
·         In het hele boek komt duidelijk naar voren dat Willem schuw is voor de maatschappij, niet zoveel emoties laat zien en vaak somber is.

Is het boek een exponent van de stroming?
Ja, ik denk zeker dat dit boek een exponent van het naturalisme is: het komt heel duidelijk naar voren dat wat Willem doet, door de gebeurtenissen in zijn leven komt. Dit is duidelijk determinisme: Willem wilde zijn vrouw niet vermoorden, maar heeft dat toch gedaan door omstandigheden in zijn leven.


woensdag 5 juni 2013

Verwerkingsopdracht Romantisme

Max Havelaar

Vergelijking tussen het boek en de film

1.    Vind je de film een betrouwbare verfilming van het boek? Waarom?
Ja, ik denk dat de film wel een betrouwbare verfilming is van het boek. De kern komt in de film duidelijk naar voren: de erbarmelijke omstandigheden van de inwoners van Nederlands-Indië en hoe Max Havelaar iets wil veranderen aan deze omstandigheden. Natuurlijk zijn er kleine wijzigingen aangebracht, zo is Droogstoppel wat meer naar de achtergrond gebracht en heeft het verhaal van Saïdjah en Adinda meer nadruk (hier begint de film dan ook mee).

2.    Vind je Max Havelaar in boek en film een echt romantisch personage? Waarom?
Max Havelaar is in het boek zeker een romantisch personage.  Hij staat dicht bij de inwoners van Nederlands-Indië en wil graag hun leefomstandigheden verbeteren. Hij streeft dus naar een ideale wereld.
In de film wordt Max Havelaar ook als romantisch personage voorgesteld: de film is dicht bij het boek gebleven en zo kun je dus ook goed in de film zien dat Max Havelaar graag de wereld wil verbeteren. Je kunt aan de hand van de gebeurtenissen in de film erg duidelijk merken dat Havelaar het niet eens is met zijn superieuren en dat hij zelf na gaat denken over het bereiken van een ideale wereld voor iedereen.

3.    Hoe wordt Droogstoppel volgens jou in de film gepresenteerd: aardiger of kwaadaardiger dan in het boek?
Ik vind Droogstoppel in de film aardiger dan in het boek. In het boek is hij vaak gemeen of kwetsend over bepaalde personages (waaronder Havelaar). In de film zie je dit veel minder, misschien komt dit ook door het feit dat hij iets minder op de voorgrond staat dan in het boek.

4.    Vind je dat de verfilming een geëngageerde film is geworden? Waarom?
Ja, in de film wordt duidelijk de situatie van de toenmalige maatschappij beschreven. Hierdoor is het eenvoudiger om jezelf in te denken hoe de maatschappij in die tijd geweest moest zijn. Ik had dit gevoel gelijk ook veel meer bij de film, omdat je dan echt ziet wat voor verschrikkingen die mensen hebben meegemaakt. In het boek krijg je ook wel een beeld, maar zien is toch anders dan lezen.

5.    Wat vind je beter: het boek of de verfilming? Waarom?

De film, omdat ik het boek wat te langdradig vond. Sommige stukken kwam ik erg moeilijk doorheen en moest ik mezelf echt aanzetten om verder te lezen. De film was natuurlijk ingekort en daardoor verliepen de gebeurtenissen wat vlotter, zodat het leuker was om naar te kijken. Wat natuurlijk ook erg meehielp, was dat ze in de film niet het oude taalgebruik gebruikt werd, zoals wel in het boek is.

Dit verslag was eerst niet zichtbaar, dus heb ik het eraf gehaald en opnieuw opgezet, daardoor staat er ''gepubliceerd op 05-06-'13'', terwijl dat een week eerder moet zijn.

dinsdag 14 mei 2013

Verwerkingsopdracht 'Leesgroep'


Boek: De komst van Joachim Stiller
Auteur: Hubert Lampo
Leden van de leesgroep: Marsha Killian, Noor de Kort, Lisanne van Dijk en Naomi de Ruijter
Onderdeel A: gemeenschappelijk
Wat waren onze verwachtingen en in welke mate zijn die uitgekomen?Wij hadden eigenlijk vrij hoge verwachtingen van het boek voordat we begonnen te lezen. Dit komt omdat het boek leek op een spannende detective, waarin op het einde alle puzzelstukjes in elkaar zouden vallen. Onze verwachtingen zijn echter niet zo goed uitgekomen als we gehoopt hadden: ondanks dat het verhaal best spannend was (vooral in het begin), werd alles op een gegeven moment heel langdradig en was de uitkomst van het verhaal niet echt duidelijk.
De titelverklaring:
Het boek heet “de komst van Joachim Stiller” en dat is een erg toepasselijke titel. Het verhaal gaat namelijk over een onbekende Joachim Stiller die plotseling in het leven komt van Freek Groenevelt en zijn vriendin Simone Marijnissen. Stiller stuurt allemaal berichten en zorgt ervoor dat er zich vreemde gebeurtenissen voordoen in Antwerpen.
Bespreking van de verschillende (belangrijke) personages:
-          Freek Groenevelt: Hij is 37 jaar oud, in het begin is hij vrijgezel tot hij Simone ontmoet. Door de gebeurtenissen omtrent Joachim Stiller wordt hij heel erg angstig, hij gaat voor zijn kwaal zelfs naar een psychiater. Persoonlijk konden wij ons goed inleven in zijn personage, omdat het realistisch is hoe hij reageert (we snappen zijn gedrag wel).
-          Simone Marijnissen: Zij werkte eerst bij het jongerenblad Atomium, maar stopte daarmee toen ze Freek ontmoette. Verder is ze lerares op school. Ze heeft haar verloving verbroken en is toen ze een relatie met Freek begonnen. Zij trekt zich de berichten van Stiller niet heel erg aan. Simone wordt beschreven als een knappe, slimme en bijdehante maar zachtaardige vrouw. Ze is Freeks steun en toeverlaat (en op het einde wordt ze ook zwanger van hem).
-          Joachim Stiller: van deze persoon zijn meerdere persoonlijkheden (geleerde, omgekomen Amerikaanse soldaat) bekend. Wij denken dat hij wordt vergeleken met Jezus (de messias), want na 3 dagen staat hij op uit de dood. Wij vonden hem maar een griezelige man, omdat hij steeds weer terugkomt.
-          De wethouder: de wethouder raakt helemaal van streek als hij in aanraking komt met Joachim Stiller. Wat ons betreft reageert hij wel heel extreem op de situatie.
-          Geert Molijn: een wijze, oude man die Freek en Simone probeert te helpen waar hij kan.
-          De kunsthandelaar Wiebrand Zijlstra: hij is een echte gladjanus, bovendien denkt hij dat hij overal verstand van heeft (dus ook van kunst) en heeft veel praatjes.
-          Andreas: Andreas is een trouwe vriend van Freek, die zich altijd veel zorgen maakt om (de reputatie van) Freek.
Setting:
Het verhaal speelt zich bijna alleen af in Antwerpen. De setting wordt erg idealistisch beschreven: Antwerpen wordt steeds genoemd als een gezellige en pittoreske stad. 
Perspectief:
Er is in dit boek sprake van een ik-perspectief (het verhaal wordt beschreven vanuit de ogen van Freek). Op deze manier is het verhaal heel persoonlijk, je weet precies hoe Freek zich voelt.
Open plekken:
Het boek zit vol met open plekken. De grootste is natuurlijk: Wie is Joachim Stiller? Naarmate je het verhaal leest, komen er steeds meer subopen plekken bij, als: waarom krijgt Freek die brieven van Stiller? En: Hoe kan het dat het dode lichaam van Stiller opeens verdwenen is?
Thema:
Het hoofdthema is volgens ons verlossing, want daar wordt in het hele boek naar toe gewerkt en de personages zitten ook steeds te wachten op de verlossing.
Motieven:
Liefde, tijd, religie, angst en mysterie.
Ons persoonlijk oordeel:
Een positief punt aan het boek is dat het begin van het verhaal erg sterk is, er wordt spanning opgebouwd (vooral als je als lezer voor het eerst kennis maakt met (de brieven van) Joachim Stiller). Je raakt nieuwsgierig en wil verder lezen. Wat wij erg jammer vinden is dat het einde niet zo sterk is: de ontknoping laat te lang op zich wachten. Bovendien is de ontknoping zelf ook helemaal niet duidelijk genoeg, je komt er niet precies achter waarom Stiller Freek allemaal heeft bericht en wie hij precies was. Dat is een beetje teleurstellend.
Wat we tot slot wel erg goed vonden, was dat het verhaal mooier wordt gemaakt door de beschrijvingen van de omgeving (Antwerpen).
Onderdeel B: Persoonlijk
1.       Hoe verliep het proces van de samenwerking? Wat ging goed, wat kon beter?
Het proces liep erg goed, we konden snel alle punten doornemen. Iedereen had het boek gelezen en was het ook op eigenlijk alle punten wel met elkaar eens. Ik merkte zelf wel dat het boek iets was weggezakt, omdat de meeste van ons groepje het boek al veel eerder hadden gelezen.
2.       Wat heb je geleerd van deze opdracht?
Dat het erg leuk is om een boek met anderen te bespreken. Het was namelijk zo dat je door opmerkingen en meningen ook op een andere manier gaat kijken naar een boek en dat vond ik erg interessant.
3.       Welk leesniveau heeft jullie boek? Hoe goed kon je hiermee overweg?
Wij hadden een boek uit leesniveau 5. Ikzelf kon hier aardig mee overweg en ik had het idee dat de anderen dat ook wel konden.
4.       Op welk leesniveau wil je insteken met je volgende boek? Welk boek/welke schrijver ben je van plan te gaan lezen?
Ik ga denk ik weer een boek uit leesniveau 5 lezen, maar ik weet nog niet welke schrijver of welk boek.