woensdag 16 januari 2013

Nooit meer slapen door Willem Frederik Hermans


1. Algemene informatie

a. Standaardtitelbeschrijving

Titel: Nooit meer slapen
Auteur: Willem Frederik Hermans
Eerste druk: 1966
Gelezen druk: dertigste, 2008
Uitgegeven door De Bezige Bij, te Amsterdam

478 pagina's 

b. Genre

Een psychologische roman

c. Een korte samenvatting

De geoloog Alfred Issendorf vertrekt naar Noorwegen om daar een hypothese bevestigd te krijgen. Deze hypothese is hem voorgelegd door professor Sibbelee en houdt in dat de grote ontstane gaten in Noorwegen, in werkelijkheid ontstaan zijn door meteorieten. 
Alfred wil beroemd worden, vooral omdat zijn vader dat nooit geworden is. Zijn vader is gestorven bij een expeditie voor biologen. Zij moeder heeft hem opgevoed met de gedachte dat Alfred op een dag zijn vader zou rehabiliteren. Dus werd Alfred geoloog, terwijl hij eigenlijk fluitist had willen worden.Sibbelee heeft ervoor gezorgd dat Alfred terechtkan bij professor Nummedal in Oslo. Nummedal heeft de luchtfoto’s die noodzakelijk zijn voor de expeditie van Alfred. Wanneer Alfred daar aankomt, blijkt Nummedal de foto’s niet te hebben en verwijst Alfred door naar de geologische dienst in Trondheim. Ook daar echter kunnen ze hem niet helpen. 
Dus zonder luchtfoto’s gaat Alfred alsnog op expeditie met zijn vriend Arne en twee medereizigers Qvigstad en Mikkelsen. 
Hij weet eigenlijk dat de tocht nu verder zinloos is, maar toch gaat hij mee. Alfred heeft moeite om de drie bij te houden, omdat hij niet getraind heeft en dus een uithoudingsvermogen van 0,0 heeft. ‘s Nachts kan Alfred niet slapen en ook dat breekt hem totaal op. Ondanks alle tegenslagen blijft Alfred doorzetten. 
Op een dag ontdekt hij dat Mikkelsen de luchtfoto’s heeft waar Alfred naar op zoek was. Hij wordt erg kwaad en mag van Mikkelsen de foto’s wel bekijken. Maar Alfred kan niets ontdekken dat de hypothese van professor Sibbelee onderschrijft. 
De dag na de ontdekking van de luchtfoto’s, gaan Qvigstad en Mikkelsen een andere kant op, maar Alfred vindt dit niet normaal. 

Maar hij wordt met de dag pessimistischer en ziet overal een complot tegen hem. Hij denkt dat ze om hem vertrokken zijn. Alfred kijkt op tegen Arne die met weinig spullen zo meer ervaren is dan hij. Vervolgens krijgen Arne en Alfred verschil van mening over welke kant ze uitmoeten en gaan ieder hun eigen weg. Alfred ontdekt dat hij de verkeerde kant op is gegaan en gaat via een omweg over de berg Vuorje terug naar de plaats waar hij Arne voor het laatst gezien heeft. Arne blijkt van een rots gevallen te zijn en is dood.Met pijn en moeite weet Alfred de bewoonde wereld te bereiken en neemt het besluit terug te gaan naar Nederland. Onderweg ziet hij een raar soort lichtverschijnsel en hoort hij een klap. Op zijn weg naar huis leest hij in het vliegtuig dat het een meteorietinslag kan zijn en dat een groep geologen het gaan onderzoeken. 
Alfred komt tot de conclusie dat hij niet geschikt is voor het vak en geeft het op. Dan krijgt hij op het einde een cadeautje van zijn moeder dat eigenlijk voor zijn promotie bestemd was en lang geleden door zijn vader voor hem gekocht was. Alfred herkent zelfs in de eerste instantie de twee manchetknopen niet, die gemaakt zijn uit een meteoriet. 


2. Mijn persoonlijke oordeel

Toen ik voor een boekverslag een boek moest gaan kiezen, herkende ik op de lijst de naam Willem Frederik Hermans. Ik wist dat hij ‘De donkere kamer van Damocles’ heeft geschreven. Nu heb ik dat boek niet gelezen, maar ik heb daarover wel goede kritieken gehoord. Toch besloot ik om een ander boek van hem te lezen, om eens een ander boek te kiezen dan de te verwachten keuze.

Wat mij gelijk al opviel, was de openingszin: ‘De portier is een invalide’. Toen ik dat las, zat ik meteen in het verhaal. Ik had van tevoren natuurlijk de achterkant van het boek gelezen en ik zag niet hoe een invalide portier iets met de inhoud te maken kon hebben. Dat was dan ook niet zo, maar de zin zorgde er wel voor dat ik niet gelijk al het boek weglegde.

Dat de titel heel erg naar voren sprong op een bepaald moment in dit boek, vond ik wel erg mooi. Namelijk, op het eind van hoofdstuk 38, denkt Issendorf over zijn gestorven reisgenoot: ‘Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen.’ Hiermee vind ik dat hij de dood heel mooi verwoordt. Natuurlijk heeft de titel ook te maken met het feit, dat de expeditie in het Hoge Noorden plaatsvindt, waar zomers het nooit nacht wordt.

Een groot voordeel vond ik de korte hoofdstukken. In principe had niet overal een nieuw hoofdstuk hoeven worden gemaakt, meestal begon het nieuwe hoofdstuk gelijk waar het oude hoofdstuk gebleven was. Toch vond ik het prettiger lezen. Als ik een bepaald stuk in een boek niet zo leuk of erg langdradig vind, is het voor mij makkelijker om aan het einde van een hoofdstuk het boek even neer te leggen en er later weer mee door te gaan. Met kortere hoofdstukken kan ik dus eerder stoppen en een pauze nemen. Ik moet wel bekennen dat het mij in dit boek maar een paar keer is overkomen dat ik het weg moest leggen. Ik vond de schrijfstijl van Hermans namelijk wel prettig. Niet te moeilijke en lange zinnen, op een aantal filosofische passages na.

Ik ben blij met de keuze van de schrijver dit verhaal in de ik-perspectief te schrijven. Daardoor kon ik Issendorf beter begrijpen, al kon ik hem soms wel voor zijn hoofd slaan, omdat hij vaak zo pessimistisch is. Hij wil graag alle dingen goed doen, en zijn medereizigers laten weten dat hij geen fouten (wil) maken. Ook is hij erg achterdochtig en daar ergerde ik me ook wel een beetje aan. 
De hoofdpersoon is wel realistisch. Ik kan meevoelen met zijn pijn (en de jeuk van de muggen) en met zijn behoefte om te slapen. Ook snap ik wel dat hij alles graag goed wil doen en niet een nietsnut wil lijken. Hem begrijpen betekent niet dat ik me niet erger aan hem, maar het maakt hem wel levensecht.

Uiteindelijk is de expeditie voor niets geweest, want Issendorf vindt geen bewijs voor de theorie van zijn leermeester. De expeditie is mislukt, net als vele dingen op de reis van Issendorf mislukte. Mede doordat Issendorf zichzelf wegcijfert en doordat alles misgaat, ging ik me wel enigszins ellendig voelen. Door dit boek heb ik de mening dat Hermans dacht dat alles mislukt, of in ieder geval dat alles in de wetenschap fout gaat, omdat dit een heel groot deel van het boek overheerst. Dus zette het me wel aan het denken. Gaat (bijna) alles in het leven mis? Is alles gedoemd te mislukken? Aan het boek zit dus ook wel een filosofisch thema verbonden. Nu ben ik niet zo pessimistisch als Hermans leek te zijn,maar toch bedacht ik voorgaande vragen wel na het lezen van het boek.

Mijn conclusie is dat ik blij ben dit boek gekozen te hebben. De korte hoofdstukken, de over het algemeen makkelijke schrijfstijl en de realistische weergave van de expeditie en de personen zorgden ervoor dat ik het boek leuk vond om te lezen!